Een bijtelling voor het privégebruik voor een nieuwe auto is gebruikelijk. Voor een auto van een aantal jaren oud is de redelijkheid van de bijtelling echter al minder en de bijtelling hoger. Waar moet u allemaal op letten?

Bijtelling 60 maanden vast.
De bijtelling voor privégebruik bij aanschaf van een nieuwe auto van de zaak staat in beginsel voor 60 maanden vast. Zijn de 60 maanden voor uw auto dus nog niet verstreken, dan houdt u recht op de kortingen op de bijtelling die golden bij aanschaf.

Bijtelling 25%
De bijtelling voor auto’s die in 2014 voor het eerst op kenteken zijn gezet, wordt in 2019, vanaf de eerste maand nadat de 60 maanden verstreken zijn, verhoogd naar 25%. De Hoge Raad heeft deze hogere bijtelling voor auto’s van voor 2017 onlangs gefiatteerd. De 60-maandenperiode start op de eerste dag van de maand die volgt op de tenaamstelling. Alleen volledig elektrische auto’s krijgen een bijtelling van 7%, maar vanwege de ‘Tesla-taks’ alleen over de eerste € 50.000 van de catalogusprijs. Over het meerdere geldt dus ook een bijtelling van 25%.

Aandachtspunten

  • Vaak wordt een auto van de zaak binnen vijf jaar al vervangen door een nieuwe auto. Qua bijtelling is daarvan het nadeel dat uw bijtelling dan nog steeds minstens 22% is, tenzij u een volledig elektrische auto koopt. En dan nog betaalt u alleen over de eerste € 50.000 de lage bijtelling van 4%.
  • Een mogelijke oplossing kan zijn het naar privé halen van uw auto van de zaak. U heeft dan geen bijtelling meer. Alle autokosten komen vanaf dat moment uiteraard wel voor uw rekening. Om problemen met de Belastingdienst te voorkomen, moet dit tegen een reële prijs gebeuren.
    U kunt vanaf hetzelfde moment echter wel een vergoeding voor afgelegde zakelijke kilometers uit de BV opnemen. Daaronder worden ook de kilometers van het woon-werkverkeer begrepen. Belastingvrij is een vergoeding mogelijk van € 0,19/km. Daarboven is dat deel van de vergoeding belast.
    Een hogere vergoeding kan geheel of deels onbelast blijven door deze onder te brengen in de werkkostenregeling. De vergoeding blijft dan onbelast voor u en de BV, als u binnen de vrije ruimte van 1,2% van de totale loonsom van uw BV blijft. Komt u over de grens heen, dan betaalt de BV 80% eindheffing. Binnen de werkkostenregeling is een hogere vergoeding dan € 0,19/km geen probleem als deze reëel is in verhouding tot de kilometerkostprijs en niet meer dan 30% afwijkt van wat gebruikelijk is.
  • Bij aanschaf van uw auto was de btw aftrekbaar, ervan uitgaande dat uw BV belaste prestaties verricht. De btw-aftrek moet u vijf jaar volgen en herzien als het zakelijk gebruik van de auto wijzigt. Bij verkoop aan uzelf na vijf jaar heeft u met een btw-herziening niets meer te maken en staat dit de overname dus niet in de weg.
  • Als dga moet u zich jaarlijks een ‘gebruikelijk loon’ toekennen. De autobijtelling valt hier ook onder, maar ook een kilometervergoeding voor zakelijke ritten. Dit geldt ook voor zover de vergoeding onbelast is of onder de werkkostenregeling valt. Deze bedragen kunt u dus in mindering brengen op het gebruikelijk loon.