Met ingang van 2019 is de termijn waarbinnen verliezen verrekend kunnen worden, verkort. Het is dus nog belangrijker geworden om de verliespositie van uw BV(’s) in het oog te houden om te voorkomen dat er verliesverdamping optreedt.

Kortere termijn verrekening.
Een verlies van uw BV wordt eerst verrekend met de winst van het voorgaande jaar. Pas daarna wordt het verlies verrekend met de winsten van de toekomstige jaren. Met ingang van 2019 is een verlies voor de vennootschapsbelasting nog slechts zes jaar voorwaarts verrekenbaar. Voor de jaren tot en met 2018 blijft er een termijn van negen jaar gelden.

Concreet betekent dit dat een verlies in 2019 nog slechts verrekend mag worden met winsten in de jaren 2020 tot en met 2025. Een verlies uit 2018 mag door de langere termijn nog worden verrekend tot 2027. Om nadelige gevolgen te voorkomen, wordt een verlies uit 2019 eerder verrekend dan verliezen uit 2017 en 2018. Een verlies uit 2020 wordt eerder verrekend dan een verlies uit 2018. Het is dus zaak goed in de gaten te houden welke termijn van toepassing is op welke verliezen.
Daarnaast is het zaak de verliesverrekening goed te plannen. U wilt natuurlijk voorkomen dat verliezen buiten de wettelijke termijn vallen en daardoor verdampen. Hoe pakt u dit aan?

Fiscale winst een boost geven

Om verlies te kunnen verrekenen, moet er uiteraard winst gemaakt worden. Als de reguliere bedrijfsvoering binnen de BV hiervoor onvoldoende is, moet er gekeken worden naar andere mogelijkheden om de winst een boost te geven.

  • Overdracht bedrijfsmiddel. Een van deze mogelijkheden betreft de overdracht van een bedrijfsmiddel aan een andere BV binnen uw concern. Op voorwaarde dat deze BV niet in een fiscale eenheid vennootschapsbelasting is verbonden met uw verlieslijdende BV, kan hierdoor een winst worden gerealiseerd. Dit is het geval als de werkelijke waarde van het bedrijfsmiddel hoger is dan de boekwaarde. Doordat de overdracht moet plaatsvinden tegen de werkelijke waarde ontstaat er voor dit verschil een winst in de verlieslijdende BV.
  • Vrijval herinvesteringsreserve. Een tweede mogelijkheid betreft het vrij laten vallen van een herinvesteringsreserve. Deze kan worden gevormd als er een vervangingsvoornemen is. Dit voornemen kunt u echter op ieder moment weer intrekken. Daardoor valt de reserve vrij en ontstaat er in de BV winst. Doordat de herinvesteringsreserve in de winst valt, hoeft deze niet te worden afgeboekt op de aankoop van een vervangend bedrijfsmiddel. Daardoor blijft het afschrijvingspotentieel hierop volledig in stand.
  • Vrijval voorzieningen. Ten derde is het goed te kijken naar mogelijke voorzieningen die door uw verlieslijdende BV zijn gevormd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een onderhoudsvoorziening. U bent vrij om deze voorziening (volledig) af te waarderen. Dit betekent dat deze vrijvalt ten gunste van de winst. Als de onderhoudskosten zich daadwerkelijk voordoen, kunnen deze in mindering worden gebracht op de winst en hoeven deze niet te worden afgeboekt op de voorziening.