Na een overlijden kan er niet meer worden gevraagd wat de bedoeling was van het testament. De rechter moet zich daar dan over uitspreken. Geldt dan nog steeds een ‘oud’ testament?

Testament.
Ine is gehuwd in algehele gemeenschap van goederen met Piet. Samen hebben ze twee kinderen. Bij de notaris hebben ze ieder een ‘langstlevende testament’ op laten maken. Daarin staat dat na het overlijden van een van de echtgenoten, de erfenis wordt toegedeeld aan de langstlevende echtgenoot. Ook staat erin dat bij overlijden van de langstlevende echtgenoot de nalatenschap ‘vererft volgens de bepalingen van de wet’.

Na het overlijden van Piet wordt Ine enig eigenaar van het gehele gemeenschappelijk vermogen. De kinderen krijgen een vordering op haar voor de waarde van hun erfdeel, maar die vordering is pas opeisbaar na het overlijden van Ine.

Tweede huwelijk
Jaren later trouwt Ine op huwelijkse voorwaarden met Gerrit. In de huwelijkse voorwaarden is sprake van een ‘koude uitsluiting’. Er is een volledige scheiding van vermogens en er vindt op geen enkele wijze verrekening van inkomsten plaats.

Vier jaar daarna overlijdt Ine. Ze heeft geen nieuw testament opgemaakt. Dit betekent dat het ‘langstlevende testament’ dat ze eerder heeft opgemaakt, nog steeds van kracht is. Daarin staat dat als zij na haar eerste echtgenoot Piet overlijdt (wat thans het geval is), haar nalatenschap vererft volgens de bepalingen van de wet. Op basis daarvan denken de twee kinderen de enige erfgenamen te zijn (ieder voor de helft).

Bij haar overlijden was Gerrit getrouwd met Ine. Volgens de wettelijke bepalingen is hij dus eveneens haar erfgenaam. Bij de notaris is de mogelijkheid van nieuwe testamenten besproken. Ine zag toen geen aanleiding om actie te ondernemen. Volgens Gerrit was het dan ook de bedoeling van Ine dat hij van haar zou erven. Anders had Ine wel een nieuw testament gemaakt waarin ze uitsluitend haar kinderen als erfgenamen had benoemd.

Wat de bedoeling was van Ine, kan niet meer aan haar worden gevraagd. Dan zegt de wet dat bij de uitleg van het testament moet worden gelet op de verhoudingen die Ine kennelijk wenste te regelen en op de omstandigheden waaronder het testament is gemaakt.

Oordeel van de rechter
Het Gerechtshof Den Haag, 21.03.2017 (GHDHA:2017:722) , stelt vast dat de omstandigheid waaronder het testament door Ine is gemaakt, geheel verschilt met de omstandigheid ten tijde van haar overlijden. Destijds was ze in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met Piet en samen hadden ze twee kinderen. Met het testament heeft Ine de positie van haar eerste echtgenoot en de kinderen willen regelen. Haar tweede huwelijk vele jaren later is een omstandigheid waarbij ze meer dan waarschijnlijk bij het opmaken van het testament geen rekening heeft gehouden. Daaruit leidt de rechter af dat het de bedoeling was van Ine dat na haar overlijden haar gehele erfenis uitsluitend naar haar beide kinderen moest gaan. Gerrit vist dus achter het net en hij moet € 5.611,- aan proceskosten betalen.

Erfbelasting. Voor de erfbelasting geldt dat, nu uitsluitend de kinderen van Ine erven, zij erfbelasting verschuldigd zijn (en Gerrit dus niet). De kinderen hebben een vrijstelling van € 20.209,- per persoon. Voor echtgenoten is de vrijstelling € 638.089,- (bedragen voor 2017).