De staatssecretaris beantwoordt bijna 150 Kamervragen en gaat onder meer in op de zelfstandige in grenssituaties, het urencriterium, de directeur-grootaandeelhouder en uitkeringsgerechtigden.

De Tozo is een generieke regeling. Er worden geen sectoren of beroepsgroepen uitgesloten. Men kan aanspraak maken op de Tozo bij het voldoen aan de criteria. De Tozo-regeling op zich is ruimhartig. In het bijzonder omdat gebruikelijke toetsen met betrekking tot vermogen, inkomen partner en kostendelersnorm achterwege blijven, aldus de staatssecretaris.

Vanwege het ontbreken van een partnertoets wordt in de scenario’s 1 en 2 (van de partners is één resp. zijn twee van hen (zelfstandig) ondernemer) maximaal 1.500 euro per huishouden uitgekeerd en in scenario 3 (een alleenstaande (zelfstandig) ondernemer met kinderen) maximaal 1.050 euro.

Grenssituaties

Om te voorkomen dat in grenssituaties de zelfstandige tussen wal en schip terechtkomt, zal erin voorzien gaan worden dat de zelfstandige die in Nederland woont en buiten Nederland zijn bedrijf heeft c.q. zijn zelfstandig beroep uitoefent, aanspraak kan maken op bijstand voor levensonderhoud en andersom (wonen buiten Nederland maar bedrijf/beroep in Nederland) aanspraak kan maken op bijstand voor bedrijfskapitaal.

Urencriterium

Om in aanmerking te kunnen komen voor een uitkering op grond van de Tozo geldt dat moet zijn voldaan aan het criterium dat de zelfstandige ten minste 1.225 uur per jaar (ofwel gemiddeld 23,5 uur per week) voor het bedrijf of zelfstandig beroep werkzaam moet zijn geweest. Dit geldt ook voor degene die naast zijn zelfstandige activiteiten werkzaamheden in dienstbetrekking verricht. Er geldt hiervoor geen afwijkende norm.

Indien een belanghebbende niet voldoet aan het urencriterium, wordt hij volgens de definitie in de Tozo niet aangemerkt als zelfstandige en kan daarmee geen recht doen gelden op een Tozo-uitkering.

De staatssecretaris is niet van plan het urencriterium aan te passen. Een lager aantal uren doet volgens haar afbreuk aan het beginsel dat de uitoefening van het bedrijf of beroep een reëel karakter met een substantieel tijdsbeslag moet hebben. Daarom heeft zij een lager aantal uren niet overwogen.

Wie niet aan het urencriterium voldoet, is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking, waarvoor zijn werkgever zo nodig een beroep kan doen op de NOW, en kan eventueel een beroep doen op bijstand op grond van de Participatiewet.

Recht op zelfstandigenaftrek

Als de zelfstandige het gehele kalenderjaar 2019 als ondernemer werkzaam is geweest, kan aan de hand van zijn recht op zelfstandigenaftrek in het jaar voorafgaand aan de aanvraag worden vastgesteld dat aan het urencriterium is voldaan. Dit laat overigens onverlet dat de aanvrager ook op het moment van aanvraag nog zelfstandige moet zijn.

Als de zelfstandige na 1 januari 2019 als ondernemer is gestart, en dus niet het gehele jaar 2019 als zelfstandige werkzaam is geweest, mag in het kader van deze regeling de 1.225 uren per jaar worden herrekend naar de periode waarover de zelfstandige ondernemer is geweest.

Bijstand

Indien degene die naast zijn zelfstandige activiteiten werkzaamheden in dienstbetrekking verricht, wel voldoet aan het urencriterium en aan de overige voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Tozo-uitkering, dan wordt bij het vaststellen van het recht op en hoogte van de algemene bijstand behalve het inkomen als zelfstandige ook het loon uit de dienstbetrekking in aanmerking genomen.

Er bestaat alleen recht op algemene bijstand, als het totale inkomen de op de zelfstandige van toepassing zijnde bijstandsnorm niet overstijgt.

Inkomensaanvulling

De bijstand voor levensonderhoud op grond van de Tozo is een inkomensaanvulling tot de voor de belanghebbende geldende bijstandsnorm. De hoogte van deze bijstand aan de zelfstandige is gelijk aan de voor betrokkene geldende bijstandsnorm, verminderd met het eventuele verwachte inkomen van de zelfstandige.

Van 18 tot AOW-leeftijd

De kring van rechthebbenden voor de Tozo bestaat uit zelfstandigen vanaf de leeftijd van 18 jaar tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Ondernemers met een AOW-uitkering komen omdat zij de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, niet in aanmerking voor bijstand op grond van de Tozo.

Personen met een volledige AOW-uitkering kunnen nooit onder het sociaal minimum terechtkomen, ook niet als hun inkomen daalt als gevolg van de coronacrisis. Die mogelijkheid bestaat alleen voor personen met een onvolledige AOW-uitkering.

Aanvullende inkomensvoorziening ouderen

Personen met een onvolledige AOW hebben meestal al een uitkering op grond van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO), waardoor zij een gegarandeerd inkomen hebben tot de voor AOW-gerechtigden geldende, hogere bijstandsnorm. Indien de AOW-gerechtigde ondernemer een inkomen heeft onder het sociaal minimum, al dan niet als gevolg van de coronacrisis, dan kan alsnog een beroep worden gedaan op de AIO, die de Sociale Verzekeringsbank uitvoert.

Uitkeringsgerechtigden

Uitkeringsgerechtigden die vanuit de Participatiewet met toestemming van de gemeente als parttime ondernemer zijn begonnen, en nu vanwege de coronacrisis geen inkomsten uit het beroep of bedrijf hebben, komen weer in aanmerking voor volledige bijstand, afgestemd op de actuele situatie. Dit betekent in ieder geval betekent zonder dat de weggevallen inkomsten uit beroep of bedrijf verrekend hoeven te worden met de uitkering volgens de regels van verrekening.

Ondernemers met een arbeidshandicap en een urenbeperking beschikken meestal naast hun inkomen uit zelfstandige arbeid over een aanvullende uitkering vanuit de WAO, WIA of Wajong. De staatssecretaris onderzoekt de noodzaak en mogelijkheden om deze ondernemers financieel te ondersteunen.

Inkomstenverrekening

Ondernemers die naast de inkomsten uit hun onderneming een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen, hebben te maken met inkomstenverrekening met de uitkering. Zij ontvangen de arbeidsongeschiktheidsuitkering op voorschotbasis, gebaseerd op de te verwachten inkomsten uit onderneming.

Voor de definitieve vaststelling van het recht op uitkering wordt, op het moment dat het definitieve jaarinkomen bekend is, dit jaarinkomen evenredig toegerekend aan de kalendermaanden en verrekend met het verstrekte voorschot.

Jaarinkomen

Het ‘on hold’ zetten van een onderneming kan wel een verlagend effect hebben op het jaarinkomen en op het te verrekenen bedrag per maand. De wet kent echter, anders dan bij algehele beëindiging van de onderneming, geen mogelijkheid om met een onderbreking van het kalenderjaar rekening te houden en het jaarinkomen te verdelen over minder kalendermaanden.

Voorschot

Als een uitkeringsgerechtigde verwacht dat de inkomsten uit onderneming lager worden, dan kan het voorschot op verzoek worden aangepast. Ook in dat geval vindt er later een definitieve vaststelling van het recht op uitkering plaats op basis van het definitieve totale jaarinkomen. Als de omzet zich later in het kalenderjaar herstelt, bestaat er de mogelijkheid dat de uitkeringsgerechtigde een deel van het hogere voorschot moet terugbetalen.

WW-uitkering

Zelfstandigen die door de coronacrisis geraakt worden en onder het sociaal minimum dreigen te raken, ook als zij nog gedeeltelijk een WW-uitkering ontvangen, kunnen een beroep doen op de Tozo.

Zelfstandigen die geheel stoppen met hun onderneming, komen niet in aanmerking voor de Tozo, maar kunnen wel de korting op hun WW-uitkering laten stopzetten. De facto ontvangen zij dan weer hun volledige uitkering, en kunnen zij niet meer opnieuw starten vanuit hetzelfde “opgebouwde WW-recht”.

Inschrijving in handelsregister

Om als zelfstandige in aanmerking te kunnen op een uitkering op grond van de Tozo is een inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel een wettelijke vereiste. De omschrijving van de bedrijfsactiviteit, neergelegd in de SBI-code, is daarbij irrelevant. Er zijn geen beroepsgroepen uitgezonderd van het recht op Tozo.

De eis van snelle uitvoerbaarheid heeft ertoe geleid dat in de Tozo een aantal voorwaarden niet zijn opgenomen, die gewoonlijk wel aan bijstandsverlening worden gesteld, zoals de toets op het inkomen van de partner.

Fictief dienstverband

Indien degene die naast zijn zelfstandige activiteiten werkzaamheden op basis van een fictief dienstverband verricht, wel voldoet aan het urencriterium en aan de overige voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Tozo-uitkering, dan wordt bij het vaststellen van het recht op en de hoogte van de algemene bijstand behalve het inkomen als zelfstandige ook het inkomen uit het fictief dienstverband in aanmerking genomen. Er bestaat alleen recht op algemene bijstand, als het totale inkomen de op de zelfstandige van toepassing zijnde bijstandsnorm niet overstijgt.

Vennootschap onder firma

De zelfstandige die het bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent in de vorm van een vennootschap onder firma, kan in aanmerking komen voor algemene bijstand en onder voorwaarden ook voor bijstand in de voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal.

Directeur-grootaandeelhouder

De directeur-grootaandeelhouder (dga) moet evenals andere zelfstandigen voldoen aan de voorwaarden die in de Tozo worden gesteld. Het ondernemingsvermogen wordt daarbij vrijgelaten in de Tozo.

De dga die een beroep wil doen op de Tozo moet verklaren dat er als gevolg van de coronacrisis inkomensdaling is waardoor zijn/haar inkomen tot onder sociaal bijstandsniveau is gedaald. Specifiek van belang voor de dga is bovendien dat de dga moet verklaren dat hij, alleen of samen met andere in de BV werkzame personen meer dan 50% van de aandelen heeft.

Daarnaast heeft de dga evenals andere zelfstandigen die gebruik maken van de Tozo de plicht om uit eigen beweging inlichtingen te verstrekken die relevant zijn voor het recht op en de hoogte van de bijstand.

Liquiditeitsprobleem

De zelfstandige die als gevolg van de coronacrisis wordt geconfronteerd met een liquiditeitsprobleem kan een beroep doen op bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal. Een liquiditeitsprobleem is aan de orde als de zelfstandige over onvoldoende geldmiddelen beschikt om aan de financiële verplichtingen verbonden aan diens bedrijf of zelfstandig beroep te voldoen.

De aanvrager moet dit aannemelijk maken en verklaren. Het betreft een lening van ten hoogste € 10.157, met een maximale looptijd van drie jaar, met 2 procent rente. De betaling van aflossing en rente wordt niet eerder verplicht dan 1 januari 2021.

Verschil met reguliere bijstand

Van Ark benadrukt dat de Tozo zich expliciet onderscheidt van de reguliere bijstand. De Tozo betreft een (zeer) tijdelijke noodmaatregel die erop is gericht om de door de coronacrisis zwaarst getroffen doelgroep snel en adequaat te ondersteunen.

Het belang van de regeling is niet alleen gelegen in het bieden van inkomenszekerheid van de zelfstandige tot aan het sociaal minimum, maar ook in het ondervangen van liquiditeitsproblemen van de onderneming. Beoogd wordt dat zoveel mogelijk zelfstandigen – na afloop van de coronacrisis – hun bedrijf kunnen voortzetten.

Aanvulling tot sociaal minimum

De Tozo voorziet in een aanvulling tot het sociaal minimum voor zelfstandig ondernemers die hard getroffen zijn door de coronacrisis, die voldoen aan de criteria. Ondernemers kunnen mogelijk aanspraak maken op de TOGS-regeling, indien zij aan de voorwaarden daarvoor voldoen. Daarnaast zijn er maatregelen genomen in de fiscale sfeer en op het terrein van kredietverstrekking.

Inlichtingenplicht

Om te voorkomen dat de voorziening ten onrechte of voor een te hoog bedrag wordt verstrekt, heeft de zelfstandig ondernemer de verplichting om op verzoek van de gemeente of uit eigen beweging melding te doen indien iets in zijn situatie gewijzigd is dat gevolgen kan hebben voor (de hoogte van) de voorziening. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om wijzigingen in de inkomenssituatie van de zelfstandige. In het gepubliceerde modelaanvraagformulier en in de modelbeschikking die binnenkort wordt gepubliceerd is aandacht voor het belang van die inlichtingenplicht.

Misbruik tegengaan

Alleen de doelgroep waarvoor de Tozo bedoeld is, mag hiervan gebruik maken. In de regeling is daarom een reeks waarborgen ingebouwd om misbruik tegen te gaan. Er is aandacht besteed aan duidelijke definities, heldere afbakening van de doelgroep en duidelijke voorwaarden.

Specifiek is aandacht besteed aan de samenloop met andere regelingen, zoals de TOGS. Ook is aandacht besteed aan hoe gegevens geverifieerd kunnen worden om een rechtmatige toekenning te bevorderen.

Om te voorkomen dat de voorziening ten onrechte of voor een te hoog bedrag wordt verstrekt, heeft de zelfstandig ondernemer de verplichting om op verzoek van de gemeente of uit eigen beweging melding te doen indien iets in zijn situatie gewijzigd is dat gevolgen kan hebben voor (de hoogte van) de voorziening. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om wijzigingen in de inkomenssituatie van de zelfstandige. Achteraf worden controles uitgevoerd op het werkelijke inkomen.

Antwoorden Kamervragen Tozo