Volgens het kabinet gaan we over het algemeen meer overhouden van iedere euro die binnenkomt en wordt (meer) werken lonender. Hier staat een lastenverzwaring voor bedrijven tegenover. Ook wordt werk gemaakt van het Klimaatakkoord door middel van belastingmaatregelen die klimaatvriendelijk gedrag moeten stimuleren. Het kabinet neemt daarnaast maatregelen om belastingontwijking en -ontduiking tegen te gaan. In deze nieuwsbrief geven wij u graag een korte samenvatting van alle aangekondigde maatregelen.
Inkomstenbelasting
- De invoering van een tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting wordt naar voren gehaald. De invoering daarvan was eerder gepland voor 2021. Er komt een basistarief van 37,35% en een toptarief van 49,5%. Het toptarief is verschuldigd bij een belastbaar inkomen van meer dan € 68.507.
- De algemene heffingskorting en de maximale arbeidskorting worden extra verhoogd.
- Met ingang van 1 januari 2020 wordt het maximale tarief waartegen de hypotheekrente van de eigen woning kan worden afgetrokken, afgebouwd naar 46%. Deze tariefsmaatregel gaat ook gelden voor de ondernemersaftrek (o.a. zelfstandigenaftrek en meewerkaftrek), de mkb-winstvrijstelling, de terbeschikkingstellingsvrijstelling en de persoonsgebonden aftrek (o.a. ziektekosten, giften en scholingsuitgaven).
- Het eigenwoningforfait wordt verlaagd van 0,65% naar 0,60%.
- De zelfstandigenaftrek wordt met ingang van 2020 verlaagd van € 7.280 naar € 5.000 in 2028. Deze verlaging zal met acht stappen van € 250 en één stap van € 280 plaats gaan vinden.
- Het inkomstenbelastingtarief in box 2 (aanmerkelijkbelangheffing) wordt verhoogd van 25% naar 26,25%.
Vennootschapsbelasting
- Het vennootschapsbelastingtarief in de eerste schijf wordt verlaagd van 19% naar 16,5%. De eerder aangekondigde verlaging in de tweede schijf gaat niet door en blijft 25%.
- Het tarief van de innovatiebox wordt per 2021 verhoogd van 7% naar 9%.
- De betalingskorting bij betaling van de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting in één keer komt met ingang van 1 januari 2021 te vervallen.
- De liquidatie- en stakingswinstregeling in de vennootschapsbelasting wordt aangepast. Verliezen kunnen alleen nog onder strikte voorwaarden in aftrek worden gebracht.
- Er is geen heffingsrente meer verschuldigd als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend vóór 1 juni volgende op het betreffende boekjaar onder de voorwaarde dat de aanslag conform de ingediende aangifte wordt vastgesteld.
Loonbelasting
- Er komt een forfaitaire bijtelling voor een door de zaak ter beschikking gestelde fiets van 7% van de consumentenprijs van de fiets.
- Wijzigingen in de Werkkostenregeling:
- De vrije ruimte wordt vergroot van 1,2% van de fiscale loonsom naar 1,7% voor een fiscale loonsom tot en met € 400.000 plus 1,2% van het restant van de loonsom.
- De vergoeding voor de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) komt niet meer ten laste van de vrije ruimte.
- De termijn voor afdracht van de verschuldigde eindheffing verschuift naar de aangifte over het tweede tijdvak van het volgende kalenderjaar. Dat is nu nog het eerste tijdvak. Praktisch gezien verschuift de termijn daarmee van eind februari naar eind maart.
- De waarde van producten uit het eigen bedrijf wordt bepaald aan de hand van de waarde in het economisch verkeer en niet meer op het bedrag dat derden voor het product moeten betalen.
- Werkgevers krijgen meer ruimte om vergoedingen aan werknemers te geven, zoals een kerstpakket of fitnessabonnement, zonder dat zij hierover loonheffingen hoeven te betalen.
- De Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) wordt versoepeld.
Omzetbelasting
- De omzetbelasting op elektronische kranten, tijdschriften en boeken gaat omlaag van 21% naar 9%.
- De kleine ondernemersregeling wordt aangepast. Deze kan nu ook door niet-natuurlijke personen worden toegepast en is van toepassing bij een omzet van minder dan € 20.000 per jaar. Enkele specifiek genoemde vrijgestelde prestaties moeten voor de bepaling van de € 20.000-grens worden bijgeteld.
Overige
- De maximale vergoeding voor vrijwilligers bedraagt nu nog € 170 per maand en € 1.700 per jaar. Per 2020 worden deze bedragen jaarlijks geïndexeerd.
- Per 1 januari 2021 wordt er een bronbelasting ingevoerd op rente- en royaltybetalingen door een in Nederland gevestigd lichaam aan een in een land met geen of laag winsttarief (lager dan 9%) gevestigd gelieerd lichaam en in misbruiksituaties.
- De bijtelling voor elektrische auto’s gaat omhoog van 4% naar 8% over de eerste € 45.000. Daarboven geldt het standaardpercentage van 22%.
- Per 1 januari 2021 wordt de overdrachtsbelasting voor niet-woningen verhoogd van 6% naar 7%.
- De aftrek van scholingskosten wordt op termijn vervangen door een subsidieregeling. Wanneer dat precies gaat gebeuren, is nog niet bekend. In 2020 kan in ieder geval nog gebruik worden gemaakt van de aftrek voor studiekosten.
De wetsvoorstellen zijn nog niet definitief. Tijdens de parlementaire behandeling kunnen er nog wijzigingen optreden. Uiteraard volgen wij de ontwikkelingen rondom de kabinetsplannen nauwgezet. Via onze website en social media houden wij u op de hoogte van de relevante ontwikkelingen. Een uitgebreidere uiteenzetting van de fiscale maatregelen vindt u hier.