De eigen bijdrage bij wonen in een zorginstelling is afhankelijk van uw inkomen en uw vermogen in box 3, en kan flink in de papieren lopen. In 2019 gaat het om een totaalbedrag van wel € 28.000 op jaarbasis. Alles wat u op deze manier aan uw toekomstige verpleeg- of verzorginstelling betaalt, gaat uiteraard direct ten koste van het vermogen dat u heeft opgebouwd. In de praktijk betekent dit meestal een lagere erfenis voor uw kinderen. Het is daarom de moeite waard om na te gaan hoe u de schade kunt beperken.

Eigen bijdrage CAK

Als u naar een verpleeg- of verzorgingshuis gaat, betaalt u een eigen bijdrage aan de woon- en verzorgingskosten. Deze wordt vastgesteld door het Centraal Administratiekantoor (CAK).

De eerste 4 maanden betaalt u standaard een lage bijdrage (2019: maximaal € 861,80).

Daarna komt u hier alleen nog voor in aanmerking als uw partner nog thuis woont óf als u regelmatig kosten maakt voor de opvoeding van een kind dat jonger is dan 27 jaar.

In alle ander gevallen gaat vrijwel uw hele inkomen naar de zorginstelling, plus 4% van uw vermogen in box 3 (sparen en beleggen) voor zover dit hoger is dan het heffingsvrije deel (2019: € 30.360). De eigen bijdrage kan oplopen tot ruim € 2.300 per maand (€ 28.000 per jaar).

Let op!

Gaat u aan de slag met een strategie om onnodige financiële schade te voorkomen, dan moet u twee zaken in elk geval goed in de gaten houden. Dit zijn de peildatum die het CAK hanteert en de rol die uw eigen woning speelt bij de vaststelling van uw vermogen.

De peildatum voor de berekening van de hoogte van de eigen bijdrage in een bepaald jaar ligt steeds twee jaar in het verleden. Gaat u in 2022 in een zorginstelling wonen, dan bepalen uw inkomen en vermogen per 1 januari 2020 dus uw eigen bijdrage [RvD2] in het eerste jaar. En die van 1 januari 2021 uw eigen bijdrage van 2023. Eventueel kan er een verzoek worden ingediend om de peildatum te verleggen indien het inkomen/ vermogen veel verschilt.

De waarde van een eigen woning telt bij de vaststelling van uw vermogen niet mee als u deze op de peildatum bewoonde. Zo’n woning valt namelijk in box 1 en niet in box 3. Maar pas op: komt de woning bij vertrek naar een zorginstelling leeg te staan omdat er nog geen koper is, dan gaat deze regel nog hoogstens 3 jaar op. Daarna valt de waarde alsnog in box 3.

Opties om uw vermogen te beschermen

Laten we ervan uitgaan dat u uw vermogen liever naar uw kinderen ziet gaan dan naar het verzorgings- of verpleegtehuis waar u in de toekomst (mogelijk) komt te wonen. Dan is het zaak om tijdig maatregelingen te treffen. In alle gevallen komen die erop neer dat u uw vermogen in box 3 beperkt, zodat het buiten de berekening van het CAK blijft.

  • Belastingvrij schenken

Schenken is de gemakkelijkste manier om het vermogen te verlagen. In 2019 mogen ouders hun kinderen jaarlijks € 5.428 belastingvrij schenken zonder dat hier voorwaarden aan zijn verbonden. Zijn de kinderen jonger dan 40 jaar, dan is dit bedrag € 26.040. Voldoet u aan deze laatste voorwaarde en wordt het geld ook nog (uitsluitend) gebruikt voor aankoop of verbetering van een eigen woning of aflossing van de hypotheek? Dan loopt de vrijstelling zelfs op tot € 102.010. U mag ook nog aan uw kinderen schenken als u al in een verpleeg- of verzorgingstehuis bent opgenomen. Voorwaarde is wel dat u nog wilsbekwaam bent.

  • Schenken op papier

Mogelijk wilt u niet te veel op de zaken vooruitlopen en graag nog over uw vermogen blijven beschikken zolang u de stap naar een zorginstelling niet gezet heeft. Of misschien heeft u onvoldoende liquide middelen, omdat uw vermogen nog ergens vaststaat of bestaat uit bezittingen. Schenk dan met verstand en ‘kleed uzelf niet eerder uit dan u naar bed gaat’. U kunt ook schenken ‘op papier’. Dit houdt in dat u in een notariële akte geld schenkt aan uw kinderen, dat u weer tegen een rente van 6% terugleent. Let wel op dat u deze rente dan ook werkelijk ieder jaar betaalt.

  • Testament slim inrichten

U kunt ook via uw testament regelen dat uw inkomen lager uitvalt zodra u de stap naar een zorginstelling zet. Bijvoorbeeld door de erfdelen van de kinderen direct opeisbaar te maken als de langstlevende partner definitief in een zorginstelling wordt opgenomen. Of door uw partner uit te sluiten als erfgenaam zodra deze in een verpleeg- of verzorgingshuis gaat wonen.

  • Overbedelingsschuld aflossen

Als uw partner eerder overlijdt (of is overleden) dan u, heeft u mogelijk een overbedelingsschuld tegenover uw kinderen. Dit is het geval wanneer u als langstlevende partner het volledige gezamenlijk vermogen toebedeeld krijgt (of heeft gekregen). Er ontstaat dan voor u een schuld ten opzichte van de kinderen, want zij houden wel recht op hun erfdeel. Kunt u dit geld missen, dan kunt u ervoor kiezen om deze schuld af te lossen. Wel moet u er hierbij op letten op dat er geen (belaste) schenking ontstaat.

  • Geld onderbrengen in een spaar BV

De waarde van een besloten vennootschap (BV) valt in box 2, niet in box 3. Hierdoor telt het niet mee als vermogen voor de berekening van de eigen bijdrage. Van deze regel kunt u gebruikmaken door uw geld onder te brengen in een ‘spaar BV’. Hierbij richt u een BV op met een hoog aandelenkapitaal, dat wordt volgestort door vermogen dat u aan box 3 onttrekt. U moet er wel rekening mee houden dat u vervolgens vennootschapsbelasting betaalt over het rendement van de BV. Ook moet u steeds jaarrekeningen (laten) opstellen.