Het gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling zal naar alle waarschijnlijkheid worden aangescherpt per 1 januari 2016. Dat blijkt uit de op Prinsjesdag gepresenteerde Belastingplannen voor 2016. Ligt nu nog de focus op de gebruikelijkheid van de vergoeding of verstrekking zelf, vanaf volgend jaar draait het om de vraag of het überhaupt gebruikelijk is dat u een bepaalde vergoeding/verstrekking aanwijst als eindheffingsbestanddeel.

Als werkgever kunt u vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemer aanwijzen als eindheffingsbestanddeel en zo onderbrengen in de vrije ruimte. Er geldt wel een restrictie in de vorm van een gebruikelijkheidstoets. Dat betekent dat de vergoeding of verstrekking die u aanwijst als eindheffingsloon niet meer dan 30% mag afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is.

Aanpassing begrip
Nu ligt de focus voor de gebruikelijkheidstoets dus nog op de omvang van de vergoeding of verstrekking zelf. Dat is vanaf volgend jaar anders. Dan mag u een vergoeding of verstrekking alleen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel als het gebruikelijk is om een dergelijke vergoeding/verstrekking onder te brengen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Het moet dus:

  1. Gebruikelijk zijn dat de werknemer een vergoeding of verstrekking van een bepaalde omvang belastingvrij ontvangt.
  2. Gebruikelijk zijn dat de werkgever de eventueel verschuldigde loonbelasting over de vergoeding/verstrekking via de eindheffing voor zijn rekening neemt.

Factoren
Bij de toets of is voldaan aan het gebruikelijkheidscriterium, moet u rekening houden met de volgende factoren:

  • Wat is de aard van de vergoeding of verstrekking? Het is bijvoorbeeld niet gebruikelijk om het maandloon, een hoge bonus of het vakantiegeld van een werknemer aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel.
  • Hoe hoog is de vergoeding of de waarde van de verstrekking? Het aanwijzen van een jubileumuitkering is misschien gebruikelijk, maar een jubileumuitkering van bijvoorbeeld € 1 miljoen is dat niet.
  • Krijgen andere werknemers de vergoeding of verstrekking ook? Het gaat om een vergelijking met andere werknemers bij dezelfde werkgever, andere werknemers in dezelfde functiecategorie en vergelijkbare werknemers bij andere werkgevers.
  • Is het behalen van een tariefvoordeel dé reden om een vergoeding of verstrekking aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel? Is de eindheffing over een hoge beloning aanzienlijk lager dan wanneer diezelfde beloning individueel zou worden verloond, dan is het dus niet gebruikelijk om deze beloning aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel.
  • Hoe werden bepaalde vergoedingen en verstrekkingen in het verleden (vóór toepassing van de werkkostenregeling) binnen uw bedrijf behandeld?

Al deze factoren spelen dus een rol bij de beoordeling of het gebruikelijk is dat een bepaalde vergoeding/verstrekking wordt aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Is een vergoeding of verstrekking op zichzelf al ongebruikelijk, dan is het hoe dan ook niet gebruikelijk om deze onder te brengen in de vrije ruimte.